“Ze lag er zo mooi bij”, zei de koster van het kleine kerkje ergens in Drenthe. Voordat de begrafenis was begonnen had hij samen met zijn vrouw even in de kist van mijn overleden kennis gekeken.
De afgelopen week ben ik naar een begrafenis geweest van een hele goede kennis van vroeger. We hadden elkaar al een behoorlijk aantal jaren niet gezien. Toch schrok ik behoorlijk toen ik haar naam achter op den krant las. “Héé Herma dood…dat kan toch niet”, was het enige wat ik kon denken. Je gaat dan wat kijken, je gaat dan wat zoeken tot je er uiteindelijk achter komt dat je kennis van vroeger echt dood is. Zomaar in een paar weken tijd. Vlekje op de rug, vlekje werd wat groter, vlekje werd wat dik en toen was het voorbij. Herma dood, 54 jaar. Nooit ziek, maar door een vreselijke agressieve vorm van kanker in 4 weken tijd totaal verteert door een ziekte die kanker heet. Dan kun je 100 keer de Alpe d’Huez op fietsen, dit soort smerige vormen van kanker blijft vast altijd bestaan
En dan loop je op een donkere dag in december op een kerkhof ergens in Drenthe. Je ziet kennissen die je soms al 20 jaar niet hebt gezien. Maar het gekke is, je herkent ze direct. Alleen alles is een beetje ouder geworden, zelfs ogen worden in de loop der jaren ouder en kijken anders.
De woorden van de koster zetten me aan het denken: “Ze lag er mooi bij.” Een uitspraak die je zo vaak hoort bij begrafenissen. Wat is nu eigenlijk de precieze reden om dit te zeggen? Wordt hier het verdriet minder door, geeft dit troost? Ik weet het niet. Zelf kijk ik tijdens een afscheidsplechtigheid eigenlijk nooit in de kist. Heb hier eenmaal zo’n slechte ervaring mee gehad dat ik eigenlijk voor eeuwig heb afgezworen. Dan vind ik een foto bovenop de kist veel mooier.
“De familie was zo flink”… Weer zo’n uitspraak die je vaak hoort na een begrafenis. Want met flink zijn bedoelt men vast: Er werd niet hard en in het openbaar gehuild door de naasten van de overledene. Maar waarom eigenlijk niet? Waarom moet bij ons altijd alles in patronen en waarom mag je het niet uitschreeuwen van verdriet? Ik weet het denk ik wel: We houden toch altijd een stukje gereserveerdheid over want wat zullen ze wel niet van me denken als ik het uitschreeuw van verdriet?
Al die ingehouden emotie en die niet vergoten tranen doen zo veel pijn. Je groot willen houden terwijl je zo graag klein wilt zijn. Soms zie je op tv een begrafenis uit een totaal andere cultuur dan de onze. Wat zijn de verschillen dan groot en wat houden wij ons in terwijl “daar” alle verdriet en ellende er wordt uitgegooid. Is dat niet veel beter? Ik weet het niet, maar moet er steeds aan denken.
Ik vergeet nooit meer de begrafenis die ik ooit eens meemaakte op mijn werk. Janneke was plotseling overleden en wij, wij begeleiders deden er alles aan om haar te gedenken en andere cliënten te troosten. Kaarsjes, gedenkhoekje en heel veel extra aandacht voor iedereen. Tijdens de begrafenis probeerde ik een aantal cliënten te troosten: “Stil maar….stil maar” en dat soort uitspraken doe je dan.Tot Gerrit zei: “Ik wil helemaal niet stil zijn, ik wil keihard janken want ik kan Janneke nog lang niet missen”
(Deze bijzondere gastcolumn, gebaseerd op waargebeurde feiten, is geschreven door Jan Euving.)