Nonchalant lopen ze daar, de mannen van het laagste elftal. Zojuist hadden ze nog lawaai in de kantine en zoals gebruikelijk was de barman het middelpunt van de aandacht, maar nu, 13:58, is er wat veranderd. De dunne man met snor roept zijn teamgenoten “kom jong’s, wie mot’n klaid’n zeker!”. Achter elkaar lopen ze nu richting kleedkamer 2. De ene pakt zijn tas uit het rek, de ander pakt zijn tas halverwege buiten en een enkeling heeft zijn tas al in kleedkamer twee gedeponeerd.
Een lange kale man gaat eerder rechts af en pakt de tas met shirts die voor het elftal was klaar gezet, een paar tellen later komt hij weer te voorschijn en vervolgt dan zijn weg richting kleedkamer twee. Bij binnenkomst ziet hij dat een van de nieuwelingen zijn vertrouwde plek, begin van het bankje en dicht bij de kleedkamerdeur, heeft ingenomen. Stoïcijns duwt hij de blauwe plastic tas van de nieuweling opzij.
Tegenover hem, in de hoek, heeft de oudste man van het stel zijn vertrouwde plek ook al weer gevonden. Naast de oude man zit de spits, voorheen nog spelend met knieondersteuning, tegenwoordig kan het kennelijk zonder deze hulpmiddelen. Naast de spits staat de toekomstig voorzitter van de voetbalvereniging in ontbloot bovenlijf. Hij is inmiddels bezig zijn kleding aan de haakjes op te hangen. Het ontblote bovenlijf doet de lange kale man de opmerking maken “Jij zou ook wel een zonnebankkuurtje kunnen gebruiken! Of niet oude man?”. De oude man schudt wat met zijn hoofd en maakt een opmerking richting een jongeman met een kuifje. De toekomstige voorzitter en de spits met knieproblemen geinen onderling wat.
Naast de beoogd voorzitter, op het einde van het bankje, zitten twee dunne mannen, een met snor en een zonder snor. De twee dunne mannen hebben het over de recente uitslagen van de opponent. De toekomstig voorzitter schreeuwt “Almaal eem ‘n euroootje”, “Is er al een tasje voor waardevolle spullen?” gooit iemand anders in de groep, “Gooi het wasgeld daar ook maar in!”.
Tegenover de dunne mannen zit de rechtsback, naast de rechtsback zit de keeper. De keeper heeft inmiddels zijn felgekleurde tenue al aan. Dit noopt de jongeman met het kuifje, gezeten naast de keeper, tot enige opmerkingen. Tussen de jongeman en de lange kale man zitten de drie nieuwelingen. Verwonderend kijken zij om zich heen. Hoewel zij in het begin van het seizoen nog redelijk rustig waren, voert een van hun inmiddels het hoogste woord.
De mannen zijn inmiddels al deels omgekleed, als de aanvoerder de kleedmaker binnen stapt. Hij moest eerst nog even snel de wedstrijdformulieren invullen en kwam op zijn weg naar kleedkamer 2, enkele leden tegen die hun vroege uitwedstrijd er al weer op hadden zitten. De aanvoerder kijkt om zich heen en ziet dat de gastspeler van vandaag inmiddels een plekje tussen de spits en de toekomstig voorzitter heeft gevonden. Terwijl hij de aanwezigen telt komen daar, zes minuutjes te laat, de andere spits en een rechtermiddenvelder aan.
Dit is voor de lange kale man aanleiding om de spits te vragen of hij zijn trainingspak wel bij zich heeft, “wa-daan?” is het antwoord. “Ja, jij staat eerste helft toch wissel, kun je mooi even vlaggen” voegt de jongeman met het kuifje toe. “Jij bent gek!” antwoordt de spits. De oude man vraagt aan de spits of het na afloop van de klaverjasavond nog laat geworden is. De spits vertelt in zijn typische manier van praten, dat hij niet meer weet hoe laat hij met zijn vader is thuisgekomen, maar dat hij, ondanks alles, toch nog derde is geworden bij het klaverjassen.
De oude man, kennelijk al op de hoogte van wat er heeft plaats gevonden, brengt met een paar subtiele woorden de rest van de selectie op de hoogte. Een half woord leidt in dit geval al tot veel geschreeuw en gelach in de kleedkamer. De aanvoerder kijkt, al hoofdschuddend, het geheel toe. De rechtsback geeft de aanvoerder te kennen dat hij de eerste helft wel even gaat vlaggen.
Ondertussen zijn de nieuwelingen al enkele keren het veld over gerend en proberen nu wat ballen op doel te schieten, de meeste ballen gaan echter over en naast het doel.
De gastspeler merkt op dat de tegenstander ook in het blauw speelt, snel wordt er nog ergens een tas met witte voetbalshirts gevonden en worden de nieuwelingen naar binnen geroepen. Zich stekend in een wit shirt, beseft de man met het kuifje dat een van de nieuwelingen nu wel heel erg op een meelzak lijkt.
Nu iedereen in een reservetenue is gestoken kan er begonnen worden met de warming-up. De oude man komt rustig het veld op en gaat, na twee keer heen en weer te zijn gerend een balletje hooghouden, de lange kale man en de jongeman met het kuifje voegen zich bij hem. Ze bespreken nog even de capriolen van de spits. De rechtermiddenvelder voegt zich bij hun, hij krijgt echter al snel spijt als hij merkt dat de lange kale man en de oude man hem enkel effectballetjes toe spelen.
Langs de kant horen ze de barman tegen de toekomstig voorzitter schreeuwen “ik mis ‘n eurootje”, “vins’t gek” schreeuwt er iemand richting de barman “shirts bin ja ook nait halmoal schoon”. “Most er moar nait zo’n bende van moak’n”. Ondertussen klagen enkele spelers over de hardheid van de trainingsballen. Daar komt reeds het oudste lid van de vereniging met een wedstrijdbal en twee vlaggen het veld opgelopen, zoals gebruikelijk fluit hij de thuiswedstrijden. De aanvoerder besluit nog een paar sprintjes te trekken.
Maar als de rechtsback schreeuwt “Hebben we al een opstelling?” , komt hij er toch echt niet onderuit en zal de opstelling bekend moeten maken. Na eerst een analyse te hebben gegeven van de tegenstander en het veld, krijgen de spelers te horen, “even zien wat handig is…”. De scheidsrechter staat ondertussen al met de aanvoerder van de tegenstander in de middencirkel. Nadat de opstelling bekend is gemaakt, gooien de basisspelers hun jasjes richting de nieuwelingen. De aanvoerder draaft naar de scheidsrechter en mag beslissen op welke speelhelft hij graag wil beginnen, wind in het gezicht en de zon vol in de ogen lijken hem het handigst om mee te beginnen.
Al mokkend over het feit dat er wederom geen basisplek voor hun in zit lopen de nieuwelingen richting de dugout. De keeper, klappend in zijn handen loopt richting zijn doelgebied en ook de overige spelers zoeken hun plekje. De rechtsback geeft richting de scheidsrechter een seintje dat hij klaar is om te vlaggen.
Dan, eigenlijk een minuutje te vroeg, fluit het oudste lid van de vereniging ten teken dat het mooiste tijdsbestek van deze voetbalmiddag er weer op zit.