Onlangs stuitte ik op deze link en er ging een klein steekje door mij heen toen ik de foto’s en bijbehorende teksten bekeek: Groningen
Want wat heb ik toch mooie herinneringen over gehouden aan mijn scholieren- en studententijd in de stad van de Olle Grieze.
Tot mijn 16e jaar heb ik het in Middelstum volgehouden wat betreft het onderwijs. Mooie onderwijstijden met de onderwijzers Jan Koops, Lammert de Graaff, Hans Verkerk, Rafaëlla e.a.. Daarna was het echt de hoogste tijd om in Groningen onderricht te worden en om mijn plattelandsimago wat achter mij te laten.
Ik kwam terecht op de Hunzecollege (HAVO/MBO) aan de Zuiderkruislaan in hartje Paddelpoel. Deze school, die ook een PABO-tak had waardoor ik vaak moest gniffelen om geblinddoekte studenten die begeleid door de gangen liepen, is inmiddels al lang ter ziele. Maar toen, eind jaren ’80, reden vanaf de Grote Markt bomvolle stadsbussen die kant op. Vaak kon ik als klein jongetje met een grote tas, mij nog net naar binnen wurmen via de zijingang van lijn 5. Daarbij mijn adem inhoudend wanneer de automatische deuren dichtklapten. In de zomermaanden nam ik dan ook regelmatig de fiets die kant op. De geur van de suikerfabriek roept ook nu nog herinneringen op aan die tijd.
Het was ook het begin van mijn staptijd natuurlijk. Na op de vrijdagmiddag nog 2 hele lange uren biologie gevolgd te hebben, een pracht vak maar niet voor de vrijdagmiddag, volgde om 14.00 uur het startschot richting de binnenstad.
De Groote Griet was dan het verzamelpunt waar je op gezette tijden ook heel veel Middelstumers tegen kwam natuurlijk. Met in het prille begin een colatje in de hand vergaapte je je aan al die mooie meiden van school die je pad volgden. Of was het toch andersom? Meisje Rutgers, die een klas lager zat, was destijds mijn favoriet. Maar Middelstum met zijn jeugdsoos ‘The Rising Sun’ had een nog grotere lokroep der natuur over zich dan hartje Groningen. En dus nam ik steevast de gele GADO-bus, lijn 61, rond een uur of 5, half zes. Na het avondeten nog snel even een klein tukje doen en dan kon ik er wel weer tot een uur of 3, 4 tegen aan in het horeca-etablissement tegenover mijn ouderlijk huis.
Na de scholierentijd volgde de beruchte ‘Van Hall Instituut’, met een HBO studie milieukunde. Het echte studentenleven zoals een studentenflat, studentenvereniging en de traditionele KEI-week heb ik nooit meegemaakt. Wel ben ik eenmaal met buurman Wim in de beruchte studentensociëteit Vindicat beland op een vrijdagnacht. Dat ging me er om weg zeg. Het duurde maar even of de eerste knokpartijen kwamen los. Snel weg van hier. Op de gang bij de trap naar beneden stonden twee meisjes met elkaar te zoenen. Ik kon het niet laten hen mede te delen dat ik dat nu zonde vond. Als blikken konden doden…
Veel mooie stapavonden beleefd in de Stad natuurlijk. Want je kon het tot in de krieke ochtendgloren volhouden in het centrum. Als de hongerklop je dreigde te verslaan dan was daar inderdaad de Febo als welkome reddingsboei waardoor je er wel weer een tijdje tegenaan kon. Een broodje Döner of shoarma ging er ook altijd lekker in. En als je geen zin had in de strijd om de spaarzame taxi’s dan nam je gewoon de eerste bus of trein. De trein inderdaad, wat wel inhield dat je het stuk van Stedum naar Middelstum lopend moest overbruggen. En daar zondagmorgen de eerste trein rond 7.30 uur ging, geloof ik, kon ik mooi bijna in een keer doorlopen naar de kerk… Iets met vissers en netten drogen.
De donderdag stapavonden waren het mooist. ’s Morgens ging rond een uur of 6 de eerste bus richting Middelstum. Het laatste stuk vanaf Bedum kreeg je dan gezelschap van de mensen die doorreisden naar de sociale werkvoorziening in Uithuizen. Bij het uitstappen kon je mooi die Middelstumers wiens werkdag nog moest beginnen een fijne werkdag toewensen bij het uitstappen alvorens zelfs uitgeput op bed te kruipen voor enige uurtjes qualitytime. I don’t want no work today, no stress! Mooie tijden.
De Groote Griet, De Tapperij, De Warhol, Het Feest, De Troubadour, Shooters, man o man, wat een mooi rijtje. Op het eind nog even je geluk beproevend in ‘De Blauwe Engel’. De kroeg waarvan beweerd werd dat je, als je daar ’s morgens om 06.00 uur nog geen vrouw kon scoren, dan toch echt homo was. Dan is het nu inderdaad een wonder dat ik Miranda heb.
Groningen, de prachtige stad waar je ’s zomers zo heerlijk buiten op het terras kan zitten, genietend van al die mensen die langs komen flaneren. Of even een bioscoopje pakken met vrienden met een biertje na afloop. Of, een enkele keer, eerst even naar de casino alvorens je in het feestgedruis te storten. Of, na de TT, via de bekende buurt (wel uitkijken voor traangas spuitende ‘wilde wieven’ en bekende koffiedrinkende Middelstumers) naar de Grote Markt. Groningen is wat dat betreft echt The City of Life. De parel van het Hoge Noorden wat mij betreft. De stad zonder sluitingstijden die altijd bruist van de energie. Met vanaf de Martinitoren een prachtig uitzicht op de Ommelanden! Ain Pronkjewail in golden raand is Grönnen, Stad en Ommeland’!