Bij de Molen
Knis Beheer
KOOZAA
Huitsing & Poort
Hotel 't Gemeentehuis
De Kleine Munt

Piet Huitsing, stukadoor met prachtige oneliners

U woont hier op een prachtig stekje op Boerdam!

Dank je, dat vind ik zelf ook. Anders had ik het nooit zo lang volgehouden natuurlijk want ik woon hier al meer dan 50 jaar. Mooi tussen Middelstum en Westerwijtwerd in. Het is geen bewuste keuze geweest hoor, vroeger was het moeilijk om een huis te krijgen door de woningschaarste. We waren ook geen speciale gevallen hé. We hadden geen gebrek en hoefden ook niet te trouwen. Dit huis was te koop en betaalbaar. De vorige eigenaar, dhr. Huizinga, was heel coulant en ik had er een heel goed gevoel bij.

Ik ben ook niet zo veranderlijk en heb maar op twee plaatsen gewoond. Geboren op Fraamklap, daar waar nu de familie Hartsema woont en toen dus hierheen verhuisd. Ik leef ook al jarenlang met dezelfde vrouw trouwens, dat is tegenwoordig ook wel eens anders!

Kunt u zich een beetje bedaren?

Ja hoor, ik vermaak me prima met vrouw Bertha, de kinderen en kleinkinderen. En er is altijd wel wat te doen in en om het huis. Tuinieren en huisonderhoud bijvoorbeeld. Dit zie ik gelukkig als een hobby, als ik het als een last had ervaren had ik het huis al lang een schop verkocht. In een flatje in een stad wonen, dat zie ik dus helemaal niet zitten. Ik weet zelfs niet hoe het voelt om in dorp te wonen. Ik heb altijd ruimte om mij heen gehad.

Hoe lang bent u al weer gepensioneerd?

Ik ben in 1999 met pensioen gegaan na tot mijn 65e gewerkt te hebben. Toen had ik er ook ruim 50 jaar opzitten. In het dorpshuis in Westerwijtwerd hebben we hier nog een bescheiden feestje voor gevierd, ook ter ere van mijn verjaardag. Na die tijd heb ik nog wel enige klussen uitgevoerd maar dit was meer vrijwilligerswerk.

Vroeger altijd stukadoor geweest?

Ik ben op mijn 14e verjaardag van school af gegaan, 10 oktober 1948. Eerst ben ik als boerenknecht bij de Zeeuwse boer De Winter terechtgekomen, daar waar nu Kees de Bont woont. Hier heb ik een paar jaar doorgebracht. In de wintermaanden werkte ik bij een dorsmachine waar koren werd gescheiden en verwerkt tot stro en aren. Daarna heb ik nog een paar jaar bij een boer in Zevenhuizen gewerkt, dagelijks ging ik met de fiets op en neer.

Toen ik 19 jaar was heb ik de ‘omscholingsschool’ gedaan in Groningen. Hier ben ik terechtgekomen via het arbeidsbureau, met behoud van mijn uitkering. Ik had mij opgegeven voor de cursus Smid/constructiewerker maar dit vak zat vol. Bij de stukadoorscursus waren nog wel enige plaatsen vrij. Het was een opleiding van negen maanden, vijfenhalf dag in de week. Tot zaterdagmiddag 13.00 uur maar in goed overleg met de leraar ging ik om 12.00 uur weg. Zo kon ik nog mooi de bus halen en was ik op tijd in Middelstum om te voetballen. Ik ben dus bij toeval stukadoor geworden. Sterker nog, ik wist aanvankelijk helemaal niet wat stukadoren was…

Hoe hebt u het vak geleerd?

Toen ik de opleiding afgerond had kwam ik niet direct aan de bak. Er was net als nu veel werkloosheid, de overheid voerde een stringente ‘bestedingsbeperking’. Ik meldde mij weer bij het arbeidsbureau in Uithuizen want zij zouden werk voor mij regelen, als vervolgtraject na de opleiding. Maar er was niets in mijn vakgebied. Zo ben ik eerst als granietwerker bij betonfabriek Steenhuis terechtgekomen. Hier heb ik ongeveer driekwart jaar met veel plezier gewerkt.

Daarna belandde ik bij het grote stukadoorsbedrijf Nijland in Groningen. Hier waren vele stukadoors aan het werk maar ik kreeg de rotklusjes. Gelukkig kon ik al vrij snel bij stukadoor Jan Veenstra in Middelstum aan het werk. Hier heb ik echt stukadoren geleerd. Ik vond het een heel mooi vak, het resultaat is direct zichtbaar natuurlijk.

We hadden in die tijd veel onderhoud aan kerken. Ook vermaakten wij ons met restauratiewerk aan huizen, boerderijen, stationsgebouwen, postkantoren en universiteitsgebouwen. Als ik nu nog wel eens met mijn kinderen door Groningen rijd dan krijg ik nog vaak de vraag of ik er nog gebouwen gestukadoord heb. Dat schijn ik vroeger namelijk heel vaak tegen ze gezegd te hebben: ‘Kijk, dit gebouw heb ik ook gestukadoord’!

Kunt u iets over de ontstaansgeschiedenis van uw stukadoorsbedrijf vertellen?

In die tijd werkte Sietze Goossen ook bij dit bedrijf. Veenstra stopte er mee en hij had geen kinderen. Wij gingen met zijn tweeën zelfstandig verder. Dit was in 1972. Ons stukadoorsbedrijf heette Goossen/Huitsing stukadoors maar als wij aan het werk waren noemden ze ons altijd Piet en Sietze. Al met al hebben we het ruim 25 jaar met elkaar uitgehouden.

Nog mooie stukadooranekdotes?

Ik heb in al die jaren natuurlijk het nodige meegemaakt. Zo moest ik bijvoorbeeld eens bij een vrouw de keuken stukadoren. Zij dacht dat ik hier wel enige dagen mee bezig zou zijn. Na ’s morgens te zijn weg gegaan was ze aan het eind van de middag stomverbaasd toen ik al klaar was. Ze was zeer enthousiast en kraaide het uit. ‘Wat toch mooi’, zei ze. Tegelijk met mij was er ook een elektricien aan het werk. Toen de vrouw uit de keuken liep zei hij boos ‘Lot ze noar de deuvel lop’n! Ik ben hier al twee wek’n aan het knoeien en daar zegt ze haaldaal niks van. En doe bist ain dag bezig en ze is direct laaiend enthousiast…’

Toen we een keer een reparatieklus hadden in de Meister toren ben ik een keer vies verneukt. Boven in de toren hingen van die grote klokken. Er waren meer mensen aan het werk en telkens als er nieuwe arbeiders kwamen werd de vraag gesteld wat er nu precies in de klokken stond. Ik ging toen met mijn hoofd in één van die grote klokken om hier eens goed naar te kijken. Maar die grappenmakers hadden bij de klokken een grote hamer staan. En net toen ik aandachtig stond te turen sloegen ze daarmee op de klok. ‘Man, ik docht dat toren iensturte en schrok mie lam’.

Ongeveer 25 jaar geleden werd de Gereformeerde kerk in Middelstum gerestaureerd. Er waren ook enige schilders bezig met het schuren van de kerkbanken, jonge jongens. Ze waren aan het ruzie maken over de inhoud van een fles en riepen mij erbij. De ene zei dat er benzine in de fles zat en de ander had het over petroleum. Ik moest maar zeggen wat er in zat. Dus ik ruiken. In die tijd werden de banken eerst afgenomen met ongesneden, dus onverdunde ammoniak, alvorens met het verfwerk te beginnen. Ze hadden mij voor het ootje dus want dát zat er in de fles. Toen ik eens stevig rook aan de fles viel ik bijna bewusteloos stijl achterover…

‘Wil je nog meer?’ (Graag Piet, ik hang aan uw lippen…). Vooruit dan maar. Zo vroeg een vrouw een keer mijn hulp. Haar man had beneden de schoorsteenmantel weggehaald en daardoor bleef het gat zitten. Hij had al verschillende pogingen gedaan om dit in orde te krijgen met allerlei metseltechnieken. Maar dit mislukte telkens. Ik heb aan de vrouw gevraagd of ze nog enige kranten had. Verbaasd hield ze er een paar op. Na deze in het gat gedrukt te hebben kon ik de muur zo even aanstuken waardoor het gat netjes gedicht was. ‘En dáár is mijn man nu zo lang mee bezig geweest?’ Tja, in de loop der jaren leer je allerlei trucjes.

Laatst kwam er nog iemand naar mij toe. ‘Bent u Piet Huitsing?’. Vroeger lieten we nog wel eens ‘souvenirs’ achter in spouwmuren of boven het plafond. Een stuk hout met een tekst bijvoorbeeld, zoiets als ‘Sietze en Piet waren hier’. We zeiden dan wel eens voor de grap tegen elkaar dat dit afval misschien over 100 jaar wel gevonden zou worden en dat ze dan nog over ons zouden praten. Zo waren wij ooit eens bij een klant die ons maar matig van een natje of drankje voorzag. Voor de grap hebben we toen op een stuk hout gezet: ‘Vele dagen hier vertoefd en nooit een drup geproefd’ en dit weggewerkt in een spouwmuur! Bij het wegbreken van de muur was dit stuk weer tevoorschijn gekomen……

Volgens mij bent u al meer dan 50 jaar met Bertha getrouwd?

Op 17 augustus 51 jaar om precies te zijn. Ik heb haar leren kennen tijdens de ‘Heukeltjesmarkt’ in Bedum (Huitsing merkt lachend op dat heukeltjes jonge koeien zijn, maar dat deze term vroeger ook wel voor jonge wichter gebruikt werd), hier liepen wel meer Fraamklappers rond in die tijd. ‘Moast het zain als een roeping, ik werd uitgezonden om als zendeling een meisje uit Bedum te bekeren en hierin te hoalen’. Er waren in die tijd veel meer Middelstummers die met een meisje uit Bedum gingen.

Het was geen liefde op het eerste gezicht, in het begin hadden we ook een beetje een knipperlicht relatie. Bertha was mijn eerste vriendin en inmiddels zijn we bijna 51 jaar getrouwd. ‘Dus het zal wel goud west wezen, wie binn’n hal wies met mekoar’. We mogen elkaar graag een beetje plagen, maar ik plaag haar iets meer dan zij mij, haha.

Kunt u iets meer over uw gezin vertellen?

Wij hebben in totaal vier mooie kinderen gekregen, één zoon en drie dochters. Inmiddels hebben we ook vijf kleinzoons en twee kleindochters waar we heel blij mee zijn. Bertha heeft het nu nog steeds druk met vrijwilligerswerk. Zo is ze invaller bij het VVV-kantoor, zit ze in de monumentencommissie (‘dat komt goed uit want ik ben zelf ook een monument’), en helpt ze mee op Fraamborg. Vroeger zat ze ook nog in het bestuur van de zangvereniging, in het Westerwijtwerder bestuur (dorpsvereniging) en in het bestuur van de vrouwenraad. Voor al dit vrijwilligerswerk heeft ze zelfs in 2006 een Koninklijke Onderscheiding gekregen!

Wat zijn uw hobby’s?

Tot mijn 30e heb ik gevoetbald, toen kreeg ik het te druk met de werkzaamheden aan mijn huis. Later ben ik nog een tijdje jeugdleider geweest en zelfs nog één jaar scheidsrechter. Dat laatste had ik gauw bekeken, hier deed ik niemand een plezier mee. Mijn laatste wedstrijd was LVC 4 tegen De Fivel 2, een wedstrijd vol met oudgedienden waar ik vroeger zelf ook nog tegen gevoetbald had. Ik vrat mij de hele wedstrijd al op over al het commentaar wat ik te horen kreeg. Twee minuten voor tijd werd er een speler van LVC in het strafschopgebied getackeld waarop die de speler van De Fivel 2 een klap in het gezicht gaf. Om te voorkomen dat ik al dat gezeik over wel of geen strafschop en een rode kaart aan moest gaan horen floot ik snel af. De speler van De Fivel kwam met hoge benen op mij af zetten. Of ik niet gezien had dat hij een klap gekregen had? ‘Joazeker, moar lang niet stief genoag!’

Tegenwoordig kijk ik veel voetbal, ik probeer alle thuiswedstrijden van het eerste te volgen. Daarnaast zit ik sinds 2000 op biljarten, voor die tijd zat ik op damclub ‘Ons Genoegen’. Verder vis ik regelmatig en doe ik mee met de zomeravondwedstrijden van hengelclub ‘De Witte Dobber’. Ook mag ik graag puzzelen en lezen.

Veel in het verenigingsleven actief geweest?

Ik ben geen vergaderman dus niet echt. ‘Vaak ben ik kort veur de kop, ik hoal nait van al dat lange gelul’. Maar ik heb wel waardering hoor voor mensen die zich hier wel voor inzetten. Wel ben ik bij het dammen en biljarten wedstrijdleider geweest.

Waar mogen ze u ’s nachts voor wakker maken?

Liever word ik niet wakker gemaakt maar als het toch moet dan voor een zoute haring. Hoewel ik denk dat ik niet echt blij word als Bertha mij hiervoor om vier uur ’s nachts wakker maakt!

Nog speciale wensen?

‘Ik wil de jackpot nog wel eens winnen’. Ach nee, gewoon zo doorgaan. Echte vakantiegangers zijn we ook niet alhoewel we wel een paar keer naar Canada geweest zijn en ook één keer naar Australië naar familie. Toch is het nergens beter dan thuis.

Wilt u verder nog iets kwijt?

Misschien nog één anekdote?! Ik was eens in het Winsumer Hofke aan het werk vlak bij het Jeneverbrugje. In het Hofke stonden ongeveer tien huizen en ik ging om de beurt bij iemand in die buurt koffie drinken. Er woonde ook een vrouw van dik 200 pond waar ik de volgende dag heen zou gaan. De andere vrouwen waarschuwden haar van te voren ‘Die man moakt die de hoale boal’n smerig in hoes’. ‘Doar most moar niet bang veur wez’n want den zal ik hom een lesje leren!’ ‘Mie valt niks meer te ler’n’, merkte ik gevat op waarop zij zei: ‘Nait zo’n grote mond anders motten we mekoars broek ains pass’n’. Waarop ik antwoordde ‘Ik wait zeker dat ik eerder ien dien boksem zit dan doe in dei van mie!’

Bert Koster
Middelstum
info@bert-koster.nl
bertkoster1@gmail.com
www.bert-koster.nl
06-51715098
0595-552405
KvK nummer: 57250278
BTW nummer: NL001445322B69