(De tip om Henk van der Molen te interviewen kwam van Ite en Simone van Dijken. Na aanleiding van aardbevingsschade waren deze bij Henk geweest en zij hadden daar het boek gezien waarin Henk de hoofdrol speelt. Ze namen het boek mee en ik heb hem ook even mogen lenen om hem vervolgens snel door te lezen. Nieuwsgierig geworden naar de achtergronden van het verhaal ging ik bij Henk op bezoek. Het was tien uur in de ochtend maar Henk was die morgen al om 5 uur opgestaan. Dan had hij ruim de tijd om zijn gras te maaien en daar het een warme dag beloofde te worden was hij dan mooi op tijd klaar om ’s middag de Tour te volgen. En getooid met een zonnebril, kleppet, blouse, korte broek, oude sloffen en voorzien van een halve liter Expert bier ontspon zich een boeiend gesprek..)
Henk, jij bent één van de hoofdpersonen in een spannend avonturenboek, maar hier gaat nog een heel verhaal aan vooraf?
Dat klopt. Toen ik 17 jaar was gebeurde er iets dat mijn leven op de kop zette. Ik ben toen namelijk op weg naar de Technische School in Uithuizen onder een bietenrooier terechtgekomen. De chauffeur had mij nooit gezien. Dit gebeurde bij de gele brug in Kantens. Dat was niet best, alles wat kapot kon gaan was gebroken. Het is kantje boord geweest. Ik kan mij nog heel vaag herinneren dat een verpleger in het ziekenhuis het volgende zei: ‘Volgens mij is hij dood’. Ik was toen in een soort van sluimercoma. Als antwoord heb ik toen mijn middelvinger opgestoken naar de verpleger! Ze zijn niet zo maar van mij af…
Uiteindelijk heb ik het wonder boven wonder gered. Al met al een triest verhaal. Van de chauffeur van de bietenwagen heb ik nooit meer wat vernomen, maar wel gehoord dat het met hem tragisch is afgelopen. Het schijnt dat hij later zijn dochter ook heeft overreden en dat hij hier zo kapot van was dat hij met zijn auto enige jaren later tegen een boom op gereden is met fatale gevolgen.
Mijn revalidatie heeft lange tijd in beslag genomen en school werd niets meer. Ik ben toen als inpakker bij Vast Banket gaan werken. Dit viel mij, gezien mijn fysieke toestand, zwaar. Maar wel kwam ik daar toen een vacature tegen in het magazine ‘Boerderij’. Op een camping in de Belgische Ardennen zochten ze een hulp in de keuken, annex kok, annex manusje van alles. Dit leek mij wel wat, het was voor mijn gezondheid en herstelproces ook beter. Ik heb toen geschreven en enige tijd later kwam de eigenaar van de camping hoogstpersoonlijk langs om mijn verhaal aan te horen. Het klikte wel en ik besloot om mijn koffers te pakken en met hem mee te gaan. Mijn ouders deden hier niet zo moeilijk over.
Ik was nog maar net op de camping toen mijn baas een werkbezoek bracht aan Den Haag. Hij is daar in gesprek geraakt met de Nederlandse ambassadeur van Libanon. Deze nodigde hem uit voor een bezoek op de ambassade in Beiroet. Mijn baas, zelf ook een hoge pief, hij was meester in de rechten en ook nog eens baron genaamd Mr. F.S.W.M. van Bouwdijk Bastiaanse, had hier wel oren na. Het gaf hem ook de kans om een kijkje te nemen op andere campings in Europa en daarbuiten. Hij zag in mij een ideale metgezel op deze lange reis…
En zo ontstond het boek ‘Ruige tocht door het Midden Oosten’?
Ja, want wat hebben wij wat beleefd op deze reis van duizenden kilometers. De exacte route weet ik niet meer, deze staat wel in het boek. Maar volgens mij kruisten wij, vanuit België, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, voormalig Joegoslavië, Bulgarije, Turkije, Syrië om uiteindelijk in Beiroet aan te komen. En de wegen waren in het begin van de jaren ’70 natuurlijk nog niet zo goed als nu. De baron had een 8-cilinder Chevrolet met open dak en onder de wagen twee gigantische brandstoftanks. Naast enige tenten sleepten we achter de auto ook nog een kleine caravan mee. Deze hebben we in Joegoslavië achter gelaten want toen werden de wegen wel heel slecht.
En wat hebben we wat beleefd onderweg. Vooral in Oost Europa en Turkije was het lang niet veilig, hier moesten we voortdurend op onze hoede zijn. In Turkije hebben we zelfs nog enige dagen in de gevangenis doorgebracht toen we een oude vrouw aanreden. Het gerucht ging dat ze er heel slecht aan toe was en toen waren de poppen aan het dansen. Ik kreeg toen zelfs nog een pistool tegen het hoofd gedrukt. De baron bleef rustig en gaf de opgetrommelde agenten enige sigaren. Dit hadden ze nog nooit meegemaakt. Een van de agenten sneed de sigaar zelfs in 4 stukjes zodat hij er 4 keer van kon roken. Uiteindelijk viel het gelukkig allemaal nog wel mee, bij de hoorzitting bleek de vrouw springlevend te zijn. Ook autopech bleef ons niet bespaard, de Chevrolet liep op den duur 1 op 4! Gelukkig konden we de meeste pech zelf wel herstellen.
Toen we eindelijk Beiroet bereikten beleefde de baron een enorme afknapper. Hij ging met een taxi naar de ambassadeur toe maar deze bleek uiteindelijk niet echt gediend van zijn bezoek en had geen tijd voor hem waardoor hij een uur later al weer de deur uitgewerkt werd. Eigenlijk was de hele reis ook nog voor niets geweest dus. Gelukkig zijn we er nog wel een tijdje gebleven want je kon er geweldig goed vissen, toen al een grote hobby van mij. Maar ook daar was het uitkijken geblazen want werkelijk iedereen liep met een pistool op zak.
Op de terugtocht hadden we weer pech want toen we Turkije wilden verlaten waren de grenzen gesloten want er was cholera uitgebroken. Voor de grens was een soort van kamp ingericht met daar omheen prikkeldraad. Ik noemde dit een concentratiekamp. Er waren ook allerlei tanks met soldaten aanwezig die er voor moesten zorgen dat er niemand de grens overging. Gelukkig had ik een tang bij me waarmee ik het prikkeldraad doorknipte. Ik ging dan regelmatig vlees kopen in het nabijgelegen dorp zodat we het ’s avonds toch nog enigszins gezellig hadden bij het kampvuur. En de soldaten maar afvragen hoe we dat voor elkaar kregen.
Gelukkig mochten we na enige weken toch verder reizen en dat was maar goed ook want het werd hoe langer hoe kouder en we hadden alleen maar zomerkleding bij ons. Uiteindelijk kwamen we in november weer op de camping in België aan na een reis van 4 maanden.
Kun je iets meer over het boek vertellen?
De baron heeft over al deze avonturen een boek geschreven en deze is in een oplage van 12.000 stuks gedrukt. Zelf heb ik ook enige exemplaren gekregen en getracht om ze hier in de omgeving in winkels te verkopen maar ik kon ze aan de straatstenen niet kwijt. In de loop der jaren heb ik ze weggegeven of uitgeleend. Daar onze kunstenaar in Westerwijtwerd, Itamar Kool, oorspronkelijk ook uit die contreien komt, heeft hij voor €40,00 een boek besteld bij de oorspronkelijke drukker in Enschede. Deze laatste goede exemplaar heb ik aan iemand in Delfzijl uitgeleend maar ik heb hem nooit weer teruggezien. Nu heb ik alleen nog maar een oud boek die bijna uit elkaar valt van ellende maar ik kan nergens meer een nieuwe krijgen. Je zult het beleven dat het nu nog, na zoveel jaar, een bestseller wordt, haha…
Hoe is het afgelopen met Baron Van Bouwdijk Bastiaanse?
Helaas niet zo goed. Toen ik op vakantie was in Nederland bij mijn ouders kreeg in een tragisch telefoontje uit België. De Baron had een oude legerjeep en is daar op een morgen met zijn zoon en enige vriendjes mee gaan rijden. Door onbekende oorzaak zijn ze naast de weg terechtgekomen tijdens een tocht door de bergen en in een ravijn gestort. Zijn 11-jarige zoon is door de voorruit naar buiten geslingerd en was op slag dood. Wat een drama. Ik ben toen direct teruggegaan, het was een hele grote begrafenis waarbij wel 5.000 mensen aanwezig waren.
De Baron was hier zo kapot van dat het na die tijd ook met de camping bergafwaarts ging. Na een dikke tien jaar bij hem gewerkt te hebben ben ik toen terug gekeerd naar Nederland. Ik had in België een bungalow op de camping. Deze heb ik aan een kameraad verkocht…
En toen kwam je terecht bij boer Rooda?
Ja, half Middelstum werkte daar toen in die tijd. Ik was daar ‘mousedroger’ samen met bijvoorbeeld Koos Hoeksema, Harm Bos, Bertus Wiltjer, John de Weert en Harrie en Jan Huitsing. Een geweldige tijd met geweldige verhalen. Zo moest ik bijvoorbeeld voor een feestje een slaatje maken voor een grote groep mensen. Daar ik in Frankrijk een kokopleiding genoten had, leek Jan Willem Rooda dit net een klusje voor mij. Ik heb toen thuis op een spiegel van ruim 2 meter een gigantische salade gemaakt. Jan Willem heeft deze met trekker en aanhangwagen op moeten halen na hem via de verwijderde voorraam uit mijn huis te hebben gesleept.
En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Op een nacht had de droogmachine kuren en toen ben ik de oude boer Rooda wakker gaan maken. Dat was op zich al een avontuur. ‘Ik kom er aan, jong’, zei hij en even later stapte hij op de trekker om een onderdeel op te halen. Maar deze stond in zijn achteruit en even later vlogen de kolen uit de kolenschuur mij tegemoet…
Ook met Tjab Uffen heb ik heel wat beleefd. Je had toen nog karren met houten wielen met daaromheen een ijzeren rand. Daar de ijzeren randen wat te ruim geworden waren zei Tjab tegen mij dat ik deze wielen (een stuk of 20) in de gracht moest gooien. Het hout zou dan uitzetten. Maar hij had niet verteld dat ik de wielen ook weer uit het water moest halen anders had ik ze wel aan een touw gehangen… Dus toen Tjab tegen mij zei dat ik ze uit het water moest halen zei ik tegen hem dat hij dat zelf maar moest doen. Daar kregen we natuurlijk ruzie over. Op den duur kwam Rooda op het tumult af. ‘Wat is er mannen?’ Toen ik het hele verhaal uitgelegd had kwam het er op neer dat Tjab ze zelf weer op moest vissen. Wat was hij boos, maar het is hem gelukt door middel van een grote trap en een hark…
Zelf ben ik ook wel eens verneukt door Stienco Wiltjer. Ik moest toen op de trekker met aanhangwagen naar Boelema om allerlei onderdelen te laten herstellen. Ik gaf Stienco opdracht om met een grote pin de wagen aan de trekker te koppelen. Maar hij deed dit met een kleine pin. Onderweg ben ik de aanhanger dan ook kwijt geraakt maar dit heb ik nooit vernomen. Sikke Jan verklaarde mij voor gek toen ik zei dat de onderdelen op de aanhangwagen opnieuw gesmeed moesten worden. ‘Je hebt helemaal geen aanhangwagen bij je!’ Deze bleek uiteindelijk in de sloot te liggen bij de oprijlaan van boer Rooda. Stienco Wiltjer wist dat ik hoogtevrees had en was de rest van de dag boven op een hoge tank aan het schilderen, hij lag dubbel van het lachen toen hij mij weer zag. Ik heb dus alle onderdelen zelf uit de sloot moeten vissen. Rooda kreeg er lucht van en vroeg waar ik mee bezig was. ‘Joen hond zat in sloot, en ik heb deze d’r weer oethaalt…’ Hij was hier maar wat blij mee, want hij was zeer gesteld op zijn hond…
En daarna?
Na ruim tien jaar bij boer Rooda gewerkt te hebben was ik er zat van. Ik heb toen zelf ontslag genomen. Binnen twee weken had ik weer werk bij de firma A.J. van den Berg. Gaten graven voor (glasvezel)kabels en kabelaansluitingen voor huizen aanleggen. Zo heb ik ook lopend het kabelnetwerk langs de spoorlijn van Heerenveen naar Zwolle aangelegd, elke dag een klein stukje natuurlijk. Ter hoogte van Ommen bleek er een gasleiding in de grond te zitten die niet op de kaart stond die ik ter beschikking had. Toen ik de kraanmachinist opdracht gaf om te gaan graven hoorden we even later een gigantische knal. Het treinverkeer heeft de rest van de dag stilgelegen en ik kreeg er uiteraard flink van langs hoewel ik er niets aan kon doen…. Na hier 10 jaar gewerkt te hebben ging dit bedrijf helaas failliet. Dit was ongeveer in 2007.
En dan valt het niet mee om weer aan de bak te komen?
Klopt, ik heb toen vier jaar ‘op steun’ moeten leven. Toen ben ik via het UWV terecht gekomen bij Fivelingo in Delfzijl bij de groenvoorziening. Eerst drie maanden op proef om te kijken of ik het werk wel kon. Na er zes maanden aan het werk te zijn geweest had ik nog geen cent ontvangen. Ik was op den duur des duivels en ben na het UWV kantoor in Delfzijl gegaan om verhaal te halen. Daar hebben ze mij toen eerst naar huis gestuurd om te kalmeren.
Daarna kwam ik terecht bij Fivelingo Appingedam. Dat was in februari 2012. Ik moest diverse soorten flesjes sorteren, haarlakflesjes bijvoorbeeld. Gedurende de loop van de dag werd ik hoe langer hoe gekker en kwader. De voorman zag dit en hij heeft toen een goed woordje voor mij gedaan zodat ik weer bij de groenvoorziening terecht kwam. Dit keer in de gemeente Loppersum. De dag er op moest ik bij melden bij mijn vroegere schoolkameraad Piet Koopman. Met hem kon ik altijd meerijden naar Loppersum.
Dit was helemaal mijn ding, lekker buiten aan het werk in de natuur. Zo moest ik bijvoorbeeld het gras maaien op begraafplaatsen. En kon het gebeuren dat ik zelfs het gras van mijn eigen graf maaide hier op de begraafplaats in Middelstum. Hoe ik aan dit graf kom is ook weer een heel verhaal. Helaas is één van mijn zussen, getrouwd met wijlen Henk Mulder, al op jonge leeftijd overleden. Toen Henk enige jaren later op vakantie ging naar de Filippijnen leerde hij daar een vrouw kennen die niet goed kon aarden in Nederland. Henk is toen naar de Filippijnen verhuisd en heeft aan mij gevraagd of ik het dubbelgraf naast zijn vrouw, mijn zuster dus, over wilde nemen en dit heb ik toen gedaan. Mijn zwager is enige jaren geleden overleden en op de Filippijnen begraven…
En zo kon het gebeuren dat ik het gras rond mijn eigen graf maaide. Helaas moesten ze ook bij Fivelingo bezuinigen zodat mijn jaarcontract niet verlengd werd. Ik sta nu op een wachtlijst en hoop dat ik er ooit weer aan de bak kom. Ik ‘geniet’ nu van mijn hypotheek-WW-uitkering waarbij ik mijn eigen huis als het ware opeet en moet nu, na aftrek van mijn vaste lasten, rondkomen van €70,- per week. Maar ik klaag niet hoor, dit is ruim voldoende voor mij.
Kun je je een beetje bedaren?
Ja hoor, dat gaat prima. Het is nu mooi weer en dus kan ik lekker gaan vissen. Dit doe ik vooral ’s nachts. Ik ga dan met mijn bootje, de ‘Elie’, op weg naar Westerwijtwerd of richting Onderdendam. Heerlijk vind ik dat, in de vroege ochtenduren kom ik dan weer terug. Verder mag ik graag fotograferen, ik het in huis wel 10.000 foto’s liggen. Ook ben ik altijd druk bezig in en om het huis. Mijn huis heeft het met alle aardbevingen zwaar te verduren…
Je hebt al heel wat met je huis meegemaakt hè…?
Absoluut. Ik ben geboren op Tolweg nummer 2, het eerste huis tegen de weg aan. Toen ik in België bivakkeerde hebben mijn ouders dit huis, kadastraal gelegen Tolweg 1A, gebouwd. Later ben ik hier gaan wonen. Het huis heeft tot twee keer toe in de fik gestaan.
De eerste keer ontstond toen ik een ‘zwien’ geslacht heb en zin had in een ‘zwienepoot’. Deze heb ik laten sudderen in een grote pan met water die ik op het vuur gezet heb. Ik ben toen op de bank in slaap gevallen. Wat ik niet wist was dat er een gat in de bodem van de pan zat. Het water doofde het vuur maar het gas stroomde gewoon door. Langzaam maar zeker vulde het huis zich met gas en toen het niveau zo hoog werd dat het gas het vlammetje van de geiser bereikte vond er een daverende klap plaats.
Ik ben toen door het raam naar buiten geslingerd. Het hele huis stond in lichte laaie. Ik heb toen naar Henk Mulder geschreeuwd dat hij de brandweer moest bellen. Ik hoorde ze al snel aankomen via de Boerdamsterweg en begon met mijn armen te zwaaien. Tot mijn verbijstering reden ze door naar Westerwijtwerd. Ze dachten dat daar de molen in brand stond. Ik hoorde toen één van mijn honden boven blaffen en ben snel weer naar binnen gegaan. Dat was misschien wel niet verstandig want ik vond mijn hond onder mijn bed. Toen ik via de trap terug wilde vluchten bleek dat deze al helemaal in brand stond. Ik ben toen met hond en al naar buiten gesprongen en heb daarbij mijn rug bezeerd.
Het huis ging grotendeels in vlammen op. Ik ben er samen met bouwbedrijf Mars lange tijd mee bezig geweest om het huis weer op te knappen. Aanvankelijk woonde ik in ‘het opvanghuis’ van Tuitman dat tegen mijn huis aangebouwd is. Later heb ik een caravan gekocht. Het opknappen van het huis viel nog niet mee, ook al omdat ik door de val een zware hernia had opgelopen. Maar uiteindelijk was het huis weer bewoonbaar.
Enige jaren later kreeg ik weer de schrik van mijn leven. Daar ik zo’n last van mijn rug had deed ik de televisie altijd vanaf de bank uit met de afstandbediening waardoor hij op stand-by bleef staan. Toen ik eens terug kwam vanaf een bezoek aan mijn zwager zag ik weer allerlei rook uit de kamer komen. Gelukkig kon ik deze brand grotendeels zelf blussen en bleef de schade beperkt. Ik zou toen net weer voor halve dagen aan het werk gaan i.v.m. mijn hernia maar kon weer bellen met de firma Van den Berg dat ik nog even op mij liet wachten daar mijn huis al weer in brand had gestaan. De opgetrommelde schade-expert kwam al snel tot zijn conclusie. ‘Ik zie het al wel, de televisie is ontploft. Een Philips begrijp ik, slechte kwaliteit meneer!’
Volgens mij wil jij hier nooit meer weg?
Dat klopt, het bevalt mij hier prima op Pomp! Lekker rustig met mijn twee honden Panda (13 jaar) en Tijger (11 jaar). Ik probeer een beetje te genieten van alles wat ik doe want het kan maar zo gebeurd zijn zo heb ik in eigen familiekring ondervonden. Volgend jaar word ik 60, dat is al heel wat. ‘Had ‘m zegt jong das toe vandoag langs zou komm’n dan had ik frisdrank veur die mitnomm’n’. (Geeft niets Henk hoor, aan jouw prachtige verhalen had ik meer dan genoeg!)