Ik heb het al meer dan 500 dagen niet gedaan. Heel wat keertjes jeukte alles aan mij om het toch te doen. Ik liet al die momenten voorbij gaan. De stok zat niet achter de deur. En zomaar op een grijze decemberdag wil iemand dat ik het weer ga doen. Het is geen mooie vrouw die het vraagt, maar toch stem ik in. Die iemand is Bertje Koster van deze site. Of ik een nieuwjaarsgastcolumn wil schrijven? ‘Most wel eem dien best doun.’
Sinds ik op 28 oktober 2023 gestopt ben bij Noord en bij de gemeente Pekela aan de slag ben gegaan, heb ik geen verhaal meer geschreven. Soms wel even gedacht maar nooit een letter opgetikt. De eerste vraag die bij het verzoek van Bertje bij mij opkomt: Kan ik het nog wel? En heb ik nog wel stof voor een verhaal? Wat me te binnenschiet, is een van die vele momenten dat ik een prachtig verhaal hoorde en niet opschreef. En nu dus wel doe….
In café De Klos in het straatje voorbij het Marktplein drinken een vader en zoon een biertje aan de bar. Het is er gezellig druk. Barretje vol, tafeltjes bijna allemaal bezet. De muziek kwedelt mee in het geroezemoes van de kroeg. Kameraad Geert en ik, die naast pa en zijn jongste zoon zitten, zijn toehoorder van een schitterende geuren en kleuren-anekdote.
Vader (en opa) werd Broem genoemd vanwege zijn vader die de bijnaam kreeg, omdat hij een van de eerste inwoners van de stad was met een auto. Zelf – de appel viel niet ver van de boom – had hij ook een vurige belangstelling voor auto’s. In zijn jonge jaren was Broem automonteur bij een garage in het hart van de stad.
In die dagen leert hij Liefke, het mooiste meisje van de wereld, kennen en wordt hij tot over zijn oren verliefd. Hij kan en wil geen moment zonder haar. Dat wordt een probleem als Liefke uit logeren gaat bij Tante Annie en Oom Menco van snackbar De Kip in Assen.
Liefke, die ook niet zonder Broem kon, smeekt hem om langs te komen in Assen. Zij gaat die avond met haar nichtje naar het café aan de Asser Markt. En hij kan daar dan ook wel komen, is het plan. Maar Broem moet die zaterdag nog tot laat aan de auto van dokter Jongbloed sleutelen. Die moet klaar want een dokter heeft zijn wagen immers altijd nodig. En dat gaat met veel pijn en moeite.
Broem krijgt de dokterswagen maar niet aan de praat. Uiteindelijk wel, maar dan is het al veel te laat voor een treintochtje naar Assen. Maar verliefde Broem is voor geen gat te vangen. Even later zit hij zonder rijbewijs achter het stuur van de gerepareerde dokterswagen richting de Drentse hoofdstad op weg naar zijn ‘geliefke’.
Net in Assen aangekomen gaat het mis. In zijn onervarenheid en lustige lust naar zijn vriendinnetje neemt hij de bocht door een te hoge snelheid veel te ruim. Daardoor botst hij bijna frontaal op een tegenligger. Niemand raakt gewond maar de wagens zijn bijna volledig vernield. In een mum staat het zwart van het volk. En dat niet alleen, ook de politie arriveert al vlot op de plek des onheils.
Broem wordt ondanks hevig protest (’Ik mout noar mien laiverd’) meteen door de twee agenten in de boeien geslagen en zo komt het hele verhaal onder de titel ‘De botsende minnaar’ in de krant. Het gevolg is een dikke vette boete, een woedende dokter Jongbloed, ontslag bij de garage en het allerergste: de ouders van Liefke verbieden haar nog met deze Broem-crimineel om te gaan. Zo wordt een prille liefde snoeihard in de kiem gesmoord.
Dik vijftig jaar later zit Broem met zijn oude kameraad Billy aan de keukentafel. De bier- en jonge jeneverglazen worden net zo snel gevuld als ze leegraken. Op het moment dat kleinzoon Joepie binnenkomt en aanschuift aan de keukentafel, verhalen de oude mannen, beide al dik in de zeventig, over vriendinnetjes van vroeger. En zo komt het verhaal van de botsende minnaar weer boven water.
Opa Broem trekt vrij moeizaam door de overtollige drank zijn portemonnee uit de zak van zijn ‘stuutsiekoorn’ broek. Uit de vetleren portemonnee komt eerst een vergeeld krantenknipsel met het hele verhaal. En vervolgens houdt Broem heel omzichtig een zwartwitte pasfoto tussen duim en wijsvinger; een foto van Liefke, zijn eerste vriendinnetje en eeuwige liefde.
Broem vertelt aan kleinzoon Joepie dat hij het fotootje al meer dan vijftig jaar in zijn portemonnee bewaart als herinnering aan zijn eerste en grote liefde. Billy die ‘m nog veel meer heeft zitten als Broem, vraagt lallend of hij het fotootje ook even mag zien. Met een dicht linker- en een open rechteroog tuurt hij naar het fotootje. Er komt geen herkenning.
‘Wel nnnnn… llllekker… wief, aaaaine… om op te vreten’, en hij steekt het fotootje pardoes in zijn mond en kauwt het zo weg. Het spreekwoord ‘Een liefde van de man gaat door de maag’ krijgt zo een hele merkwaardige dimensie.
Geert en ik zijn aan de bar van De Klos waarschijnlijk net zo verbijsterd als opa Broem en kleinzoon Joepie destijds aan de keukentafel. Ik vraag me af hoe met de vriendschap van de twee oude kameraden Billy en Broem is afgelopen.
‘Dat mout zeer doan hebben’, zegt Geert meer tegen zichzelf dan tegen mij. Ik knik als uit de boxen van het café zacht Johnny Cash klinkt. ‘Everyone I know goes away in the end’. De stem gemaakt van liters alcohol, en sloffen sigaretten zingt Hurt.
Hurt is een van de laatste liedjes die de ‘Man in Black’ heeft opgenomen. In 2003 blies hij zijn laatste adem uit op weg naar de eeuwige popvelden. Man in Black. Een prachtnaam voor een man die op het podium altijd in het zwart gekleed ging.
Mijn gedachten gaan bijna automatisch naar de Groningse Man in Black, naar de man die ook immer gekleed ging in het zwart, naar de man die eruit zag en kon praten als een dominee, naar de man die zwarte kleren droeg waarschijnlijk omdat hij het wel mooi vond, maar meer nog om praktische reden. Hij was namelijk kleurenblind en zo hoefde hij in alle vroegte nooit aan vrouw Trineke vragen of het ‘bezoentje wel bie de boksem paasde.’
Het is nu al weer dik vijf jaar geleden dat Meindert Schollema plotseling en veel te vroeg overleed. Dat de oud-wethouder van Middelstum en Loppersum, de oud-burgemeester van Pekela en oud-voorzitter van Middelstum over t ‘baalkje van t Botterdaip’ op zijn geliefde Doord werd begraven. En na al die jaren gaat er bijna geen week voorbij of ik word wel aan de man in zwarte kleren en rood hart herinnerd.
Begin oktober 2023 stap ik als ex-Noordman en nieuwbakken senior communicatie-adviseur (het mag wat heten) het gemeentehuis van Pekela binnen. In de hal hangt Meindert in de eregalerij der Pekelder groten. Mijn eerste werkplek is precies op dat stee waar hij achter zijn bureau zestien jaar lang de gemeente bestierde. Op datzelfde stee herinner ik mij dat ik ‘m vlak voor zijn dood nog heb geïnterviewd op zijn geliefde sportpark in Middelstum.
Op het gemeentehuis aan de Raadhuislaan gaat het vaak een keer over het mysterieuze Briefje van Meindert. Wat dat is, weet ik niet. Maar daar ga ik zeker nog achterkomen. Een Pekelder vertelde mij op een bewonersbijeenkomst dat ‘börgemeester nait altied in t zwaart’ was. Dat hij de keer dat koningin Beatrix de brede school kwam openen hij bij zijn zwarte pak speciaal voor de gelegenheid een gekleurde stropdas had gekocht: een zwarte met witte strepen.
Een collega vertelde mij dat hij meer dan eens de hond uitliet van Meindert en Trineke. Dat er zulke leuke feestjes bij de Schollema’s waren dat de politie langskwam om de burgemeester te manen of het wat soms wat rustiger kon.
Op Oudjaarsdag liep ik met huidig burgemeester van Pekela, Jaap Kuin, over het burgemeester Boekhoven Sportpark in Nieuwe Pekela. We liepen langs de twee kantines van de twee voetbalclubs PJC en Damacota op weg naar het veld, waar de melkbussen donderden van het carbidgeweld.
Mijn oog viel op een steen in de muur. Een steen anders dan de andere. Een steen met een naam. De naam van Meindert Schollema, die de eerste steen van het gebouw had gelegd. Kuin zag ook wat ik zag en verhaalde met warmte in zijn stem dat Meindert (al met pensioen) op een haar na de fusie tussen de Pekelder clubs had geregeld. ‘Maar toen overleed hij plotseling’ zei hij met een meelevende weemoed. De clubs zijn, hoewel er schot in zit, nog steeds niet samen.
Verhalen te over. Immer verhalen met een warm hart voor een geliefd man die er niet meer is. De geest van de man in het zwart, de geest van de Man in Black waart nog altijd rond in Pekela. Maar typerend vind ik dat hij in al die jaren Pekela een schilderij van zijn Boterdiep aan zijn muur hing. In Pekel was zien hoes mor aan t Botterdaip wazze thoes.
Johnny Cash kreeg als eerste muzikant een standbeeld in het Amerikaanse Capitool. Behalve zijn foto in de collectie van het Rijksmuseum en zijn naam in een steen en de Pekelder eregalerij is er niks van Meindert. Nou zat ik wat te mijmeren. Over voornemens voor 2025 en zo. Maarrre… is het Meindert Schollema Sportpark niks voor Middelstum?