Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn officiële naam luidt Gerald Herman Schuil, roepnaam Gerald. Wat overigens regelmatig verbasterd wordt tot Geert of Gerard. Ik ben op 3 oktober 1956 geboren aan de BE-weg in Middelstum. Als jongste kind van melkboer Schuil. Ik was telg nummer zeven, een nakomertje. Mijn vader was 47, mijn moeder 45 toen ik op de wereld kwam. Dat was dan ook een moeilijke bevalling, ik ben in het ziekenhuis in Groningen geboren. Mijn oudste zusje was nogal teleurgesteld dat ik een jongetje was want ze had al een mooi jurkje voor me gebreid, er vanuit gaande dat ik een meisje zou worden. ‘Gooi moar in Daip!´, was haar gepikeerde reactie…..
Ik heb tot mijn 17e thuis gewoond, daarna bracht de studie mij eerst vier jaar naar Leeuwarden en twee jaar naar Groningen. Vervolgens hebben we zeven jaar in Winschoten gewoond waarna mijn werk ons naar de Meerwijck in Kropswolde bracht. Eerst in het oude gedeelte en inmiddels wonen we al weer twintig jaar aan de IJssellaan in het nieuwe gedeelte. Een mooi plekje aan het water met een prachtig uitzicht. We hoeven hier dus niet zo nodig meer weg.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben in 1981 getrouwd met Tanja Dijkstra, zij komt oorspronkelijk ook uit Middelstum. Officieel kregen we verkering toen ik zeventien en Tanja zestien was. Maar toen we beiden in MAVO 2 zaten zei meester Smit al eens tegen haar: ‘Wil mevrouw Schuil even vooraan gaan zitten want je bent veel te onrustig’. Toen speelde er dus ook al wat. En inmiddels zijn we 38 jaar getrouwd.
Dit huwelijk heeft ons drie kinderen geschonken. Onze oudste zoon Harry is 32 jaar en woont in Utrecht, Dorien is een jaar jonger en woont een stukje verderop in Kropswolde. Pauline is 28 en woont in Groningen. We zijn inmiddels de trotse grootouders van vier kleinkinderen, in leeftijd variërend van een half tot vier jaar oud. Kleinkind nummer vijf is op komst.
Wat is uw voormalig beroep?
Na de MAVO in Middelstum, ben ik naar de HAVO in Groningen gegaan. Om de doodeenvoudige reden dat ik absoluut niet wist wat te worden. Dat vertelde ik ook aan mijn decaan toen ik in HAVO 5 zat. ‘Wat vind je leuk om te doen?’, was zijn belangstellende vraag. ‘Een beetje knoeien, dingen maken en tekenen’, antwoordde ik. Omdat ik altijd hoge cijfers op het onderdeel tekenen had, adviseerde hij mij om de lerarenopleiding beeldende vakken (tekenen en handenarbeid) te gaan volgen in Leeuwarden. Ik moest daartoe nog wel wat werkstukken maken en leende ook een aantal van een vriend van mij. De toelatingscommissie in Groningen reageerde enthousiast op mijn verhaal en het werk dat ik liet zien en ik werd toegelaten.
Na deze opleiding in vier jaar afgerond te hebben, heb ik nog twee jaar de lerarenopleiding op de Academie Minerva gedaan. Daar haalde ik mijn eerste graad bevoegdheid waardoor ik op elk niveau les mocht geven. Toen die studie tegen het eind liep, besloot ik om alvast te gaan solliciteren. Dit mede ingegeven omdat het in die tijd lastig was om als leraar aan de bak te komen. Er waren in die tijd (te) veel leraren die de opleiding gevolgd hadden.
Ondanks dat ik nog op school zat, werd ik toch uitgenodigd voor een gesprek op de Christelijke MAVO in Hoogezand. Het zou mijn eerste én laatste sollicitatiegesprek zijn die ik in mijn leven gevoerd heb. Het besluit om mij netjes (en dus niet al te artistiek) te kleden, bleek een gouden greep te zijn. Dat gevoel kreeg ik al toen ik de directeur in een net pak inclusief vlinderstrikje zag zitten. Ik werd dan ook aangenomen en heb vervolgens vijf jaar met veel plezier voor de klas gestaan.
Toen ontstond er op die school een directeursvacature. ‘Waarom heb jij niet naar die functie gesolliciteerd?’, vroeg de toenmalige directeur. Als jonge tekendocent had ik niet het idee dat ik daarvoor in aanmerking zou komen. Maar mede op voordracht van het overige personeel ben ik het toch geworden. Ik kwam er al snel achter dat je niet zomaar directeur bent maar dat je dat moet worden. Je moet als het ware in dit vak groeien en dat heeft wel een tijdje geduurd. Maar zoals gezegd, de overige leraren stonden achter mij. Waarschijnlijk ook door mijn wat lossere aanpak, daarbij was ik niet streng.
Die aanpak bleek een juiste te zijn want de school groeide en groeide maar door. Als gereformeerde MAVO namen we al in een vroeg stadium het besluit om de bakens te verzetten en om breder te denken. Daarbij boden we op de vrijdagmiddag allerlei gratis workshops aan in bijvoorbeeld duiken, zeilen of fotograferen die op vrijwillige basis gevolgd konden worden. Dit sloeg enorm aan. We hadden ook nog eens zeven jaar achterelkaar een slagingspercentage van 100%. Toen een journalist het jaar erop hier aandacht aan besteedde, haalde net niet iedereen het diploma. ‘Na zeven jaar einde aan 100% slagingspercentage’, luidde vervolgens de ietwat zure kop van het artikel. Mooiere reclame konden wij ons echter niet wensen want waar vind je nu zeven jaar lang zo´n percentage?!
Het ging hartstikke mooi dus en de school kreeg door een grondige verbouwing nog meer kleur en uitstraling. Toch hikte ik steeds meer tegen de veranderingen aan, die vaak van bovenaf werden opgelegd. Ik ging toen ik halverwege de veertig was al regelmatig met een kameraad van mij op stap om ergens in de vrije natuur te gaan schilderen. Vanaf mijn vijftigste werd ik hier steeds serieuzer en productiever in en op mijn directiekamer hing ik ook wel eens een schilderij van mij op. Daar werd bijvoorbeeld door een arts en mevrouw Bodewes van de scheepswerf enthousiast op gereageerd en dit leidde steeds vaker tot concrete opdrachten. Zo stond ik eens langs de Drentse Aa te schilderen toen er iemand langskwam met de vraag of het schilderij waar ik mee bezig was ook te koop was. Dan ga je vanzelf nadenken over een volgende stap……
Toen ik 57, 58 was, nam ik het besluit om op mijn 60e te stoppen als directeur van de school waar ik zolang voor gewerkt had om mij vervolgens volledig op het schilderen toe te leggen. Dit is een beslissing geweest waar ik geen moment spijt van heb gehad. Tijdens een expositie in het kerkje van Klein Wetsinge kreeg ik de vraag of ik ook workshops gaf. Dat deed ik toen nog niet maar inmiddels verzorg ik er zo´n 25 per jaar. Daarbij geef ik regelmatig exposities, zo hangen momenteel werken van mij in galeries in Haren en Appingedam en in Café Hammingh in Garnwerd.
Ik vind het lastig aan te geven, hoeveel schilderijen ik inmiddels gemaakt heb. Ik vermoed zo´n vijfhonderd stuks maar daar zitten ook schilderijen tussen die nog een finishing touch nodig hebben. Soms ben ik veertien dagen met een schilderij bezig en dan heb ik er nog steeds geen goed gevoel bij. En soms zit ik in zo’n mooie flow dat alles vanzelf gaat en er binnen een uur iets heel moois op het doek staat…..
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Ik krijg dan wel pensioen maar denk absoluut niet aan stoppen. Het gaat ja hartstikke mooi zo. Gisteren was ik nog op een school in Drachten om een workshop voor 65 leerlingen te verzorgen. Ik had ze als opdracht meegegeven om een selfie van zichzelf te maken en om die afbeelding op het witte doek te spuiten. Van al die collages ga ik één groot werk maken om te laten zien dat ze op die manier met elkaar in verbinding staan. Net zoals Europa ook een verbindend continent is, bestaande uit allerlei afzonderlijke landen en culturen, die ergens ook niet zonder elkaar kunnen.
Verder mag ik graag klussen in en om het huis. Zo heb ik bijvoorbeeld deze tuintafel en de aanlegsteiger zelf in elkaar gezet. Af en toe trek ik er met Tanja op uit om te varen of te wandelen. Vroeger was ik actief in het vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld jeugdouderling zijn in de kerk. Maar ik heb wel eens gezegd, het directeurswerk is een 24/7 baan inclusief heel veel vergaderwerk. Dan heb je niet zoveel zin meer om ook nog in je vrije tijd te gaan vergaderen. Daarbij kan ik mijn ei natuurlijk helemaal in het schilderen kwijt.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Ik geniet van mijn vrouw en van mijn fijne kinderen waarbij ik het ook nog eens goed met mijn schoonzoons en -dochter kan vinden. Ook de geboorte van de kleinkinderen is natuurlijk een groot hoogtepunt.
En ik geniet van het schilderswerk ook al omdat ik graag onder de mensen mag zijn. Onlangs mocht ik bijvoorbeeld een workshop in Café Hammingh verzorgen voor tien jonge ondernemers. Het is lekker om ze ‘aan het werk te zetten’ en ook nog eens trots te laten zijn op het eindresultaat. Daarbij leer je ondertussen ook nog iets over hun achtergrond.
En de dieptepunten?
Toen ik 23 jaar was, overleed mijn moeder op de betrekkelijk jonge leeftijd van 69 jaar. Op mijn 15e was mijn vader al dementerende. ‘Gezellig dement’, noem ik het ook wel eens omdat hij toch altijd weer vrolijk was wanneer hij mij zag. Hij is 83 geworden en is dus lang dementerend geweest. Ik had ze heel graag nog willen verwennen en laten zien wat ik in al die jaren opgebouwd heb. Ik denk dat mijn moeder heel trots zou zijn geweest wanneer ik haar ‘mijn’ school had laten zien. Ze was iemand die het verder leren stimuleerde.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Ik heb tussen twee opleidingen in nog een tijdje bij de Domo in Bedum gewerkt. Dat was in de tijd dat het handmatig vullen van bijvoorbeeld zakken melkpoeder geautomatiseerd werd. Ze wilden mij graag in dit proces betrekken omdat het vaste personeel af en toe nog wel eens een sabotageactie pleegde omdat ze bang waren voor hun job. Dan werd er bijvoorbeeld een bout aan een zak toegevoegd waardoor de machine in storing schoot….
Mijn vader hield als melkboer zijnde wel van een praatje. Hij had net als Janske van Dijken zijn eigen klantenkring en die klanten woonden kriskras door elkaar. En dan kon het gebeuren dat als pa nog bij de ene klant stond te kletsen dat zijn paard al automatisch naar de volgende klant wilde draven. ‘Ho peerd, Schuil mot ook nog mit!’, hoorde je dan. Toen het paard eens in de berm stond te grazen en steeds verder richting het Boterdiep bewoog, verdween de melkwagen op den duur in het water….
Ooit merkte een vrouw op, dat er met het melk ook een paardenhaar in haar pannetje mee was gekomen. ‘Geen nood mevrouw, ik los het wel op.’ En vervolgens kieperde pa het pannetje leeg bovenin het vat en tapte haar pannetje opnieuw vol met melk…..
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Gewoon lekker op dezelfde manier doorgaan. Ik ben niet zo van de verre reizen. In plaats van uit te vinden wat zich achter de verre horizon allemaal bevindt, ga ik op zoek naar de mooie dingen voor de horizon. Zwervend reizen noem ik dit wel eens. Zo trekken Tanja en ik er ook wel eens op uit om te wandelen, zonder vastomlijnd einddoel. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor mijn schilderwerk. Ik laat hierin graag ruimte voor toevalligheden om die er in te verwerken. Ik laat dus graag het toeval toe in mijn leven.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Ik heb absoluut nergens spijt van. Ook niet qua werk. Daarbij heb ik altijd geprobeerd om goed voor ‘mijn’ personeel te zorgen.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Ik ga voor een zeer ruime voldoende, misschien wel een negen. Ik probeer vooral in het nu te leven waarbij het een pre is dat we nog weinig nare dingen in het leven hebben meegemaakt.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Ik vind het heel prettig om weer eens met een ‘echte Koster’ gepraat te hebben. Het klopt dat ik jullie als familie wel eens op de foto gezet heb, toen jullie nog in Westerwijtwerd woonden. Mochten de lezers geïnteresseerd zijn in mijn werk, klik dan eens op www.geraldschuil.nl of volg mij via Facebook Facebook Gerald Schuil.