Een paar jaar geleden trokken we tijdens een vakantie in Kroatië een paar dagen het binnenland in om de bekende Plitvice meren te bezoeken. Naargeestige herinneringen heb ik hieraan overgehouden en ik was blij dat we met een groter gezelschap op pad gingen. We reden namelijk door dorpjes die nauwelijks nog bewoond leken en wat ook niet meehielp om een prettige sfeer te creëren, waren de zichtbare gevolgen van de oorlog. Half afgebrokkelde muren, kogelgaten en een paar oude dorpsbewoners zittend op een bankje voor het huis.
Om de sombere sfeer te versterken begon het ook nog te regenen en raakten we steeds verder van de ‘grote weg’ af, de rimboe in. Op een zeker moment stopten we en vroeg mijn schoonzus mij vertwijfeld: “Waar breng je ons heen?” Ik had geen idee, via internet een B&B nabij deze wereldwonder-meren geboekt. Met navigatiecoördinaten zouden we erop uit moeten komen. Gelukkig klopte dat en arriveerden we later op de dag in een toeristisch dorpje dat grensde aan deze meren. Van het unheimisch gevoel bleef toen niets meer over. Wat me toen wel duidelijk is geworden dat het binnenland van Kroatië niet bepaald uitnodigde om er te gaan wonen. Het was logisch dat jonge mensen dit gebied verlieten.
Recent stond er een artikel in Dagblad van het Noorden dat een beschrijving gaf van het leeglopende platteland in Spanje. Dat het met het leeglopen van het platteland zo ernstig gesteld was, had ik niet verwacht. Een dorpje dat oorspronkelijk 1400 inwoners had, telde nu nog zo’n 300. Ik maak voor het gemak even de vergelijking met mijn woonplaats Stedum, dat kent zo’n 1000 inwoners en zou dan ingekrompen zijn tot ca. 100.
Hoe moet dat zijn om in een dorp te wonen, waar meer dan de helft van de woningen leegstaat? Als je dan ’s avonds een ommetje maakt, is het niet onwaarschijnlijk dat hetzelfde gevoel dat ik Kroatië had me hier zou overkomen. In het artikel over de leegte in het Spaanse platteland wordt als verklaring uitgelegd dat het sterftecijfer veel hoger is dan het geboortecijfer en dat vooral jonge vrouwen naar verstedelijkte gebieden trekken.
Om in één artikel uit te leggen wat de oorzaak van de grote uittocht is, is te veel gevraagd, maar ik kan het wel begrijpen. Waarom blijf je wonen in een gebied als je er geen werk meer vindt en al je leeftijdsgenoten zijn vertrokken? Deze mensen zijn vertrokken naar de verstedelijkte gebieden die hen op elk vlak bedienen. Het werken en het wonen vlecht goed door elkaar heen. Het leven is een stuk eenvoudiger met alles binnen handbereik. Geen zin in koken? De koerier brengt de pizza. Geen tijd voor een wasje? De wasserette zit om de hoek, je krijgt het gestreken retour. Waar je van hieruit toch gauw een half uurtje moet reizen om theater, bioscoop of ander vermaak te bezoeken, knipper je in de stad twee keer met de ogen en je bent er.
Als je ons gebied loskoppelt van aardbevingsellende moet je constateren dat wat er op het platteland in Europa en eigenlijk mondiaal aan de orde is, ook speelt in ons gebied, maar dan wel op kleinere schaal omdat Nederland dichtbevolkt is. Toch leveren we in op leefbaarheid ondanks de mooie initiatieven die daartegenover staan en het optimisme van bewoners die werken aan het verfraaien van hun woon- en leefomgeving.
In alle eerlijkheid vraag ik me wel af hoe lang we dit met elkaar weten vol te houden. Nu weten kerken, sportverenigingen en scholen elkaar te vinden en slaan ze de handen ineen. Iets wat 10 jaar geleden nog ondenkbaar zou zijn geweest. Maar de kaalslag gaat door. Sinds kort is er in mijn dorp geen consultatiebureau meer en waarom zou je die hier ook houden als deze niet bezocht wordt. Als donderslag bij heldere hemel ontvingen we een paar weken geleden een brief van de plaatselijke muziekvereniging die ophoudt te bestaan wegens gebrek aan nieuwe, jonge leden. Dat is een regelrechte aderlating voor ons dorp, want intocht Sint, nieuwjaarsconcert en kerstochtend muziek is slechts een greep uit de vele evenementen die mede door deze vereniging altijd voortreffelijk werden georganiseerd.
In de sociale demografie zal dit proces van verstedelijking en ontvolking nauwlettend gevolgd worden en het is ook bekend dat processen door de jaren heen zullen omkeren. Ik ben echter wel benieuwd op welk moment de charme van het platteland weer meer gewaardeerd gaat worden. In ieder geval is ook onze regering zich bewust van noodzaak voor aandacht voor gebieden buiten de Randstad, want in het nieuwe kabinet wordt een minister van regio benoemd. Deze eer valt te beurt aan de minister van landbouw. Een goed initiatief met hopelijk goed resultaat. Voor mij is het overigens heerlijk wonen en werken in Stedum, maar ik weet niet of ik de keuze voor dit dorp zou maken als ik nu twintig was.
21 oktober 2017
Tekst: Op Niehof, Ineke van Zanten
(Foto 2, Jan Pitt Fotografie)