Ron, zou jij misschien een column willen schrijven? Eerst hield ik de boot nog wat af, maar in tweede instantie had ik geen reden om nee te zeggen. Maar dan begint het pas…. Waar ga je het over hebben en wat willen de mensen lezen? Mijn dartavonturen zijn niet zo geweldig op dit moment, al kan ik veel over het darten vertellen. Maar dan gaat er een lampje branden.
Vaak wordt mij gevraagd: “Ron, wat voor werk doe je?” Ik antwoord dan altijd dat ik in de gehandicaptenzorg zit en op een wooncentrum voor doven en slechthorenden werk. Dan wordt het eerste grapje al gemaakt. “Wat zeg je?” Dit is uiteraard een inkoppertje. Vaak kaats ik hem terug: “wat zeg je??” We maken er met zijn allen een grap van, want wie maakt die grap niet? Hoewel humor op zijn tijd belangrijk is, ook in de dovencultuur, zijn sommige grappen over doof zijn misplaatst en ongepast. Communiceren is al moeilijk genoeg, laat staan via gebarentaal. Nu zegt men wel eens dat het Nederlands moeilijk is aan te leren, maar gebarentaal is nog een stukje lastiger vind ik.
Er bestaan over de hele wereld 5000 talen. De meesten worden gesproken en/of beluisterd. Dit geldt niet voor gebarentaal. In gebarentaal staat het visuele aspect, de handen, het gezicht en de ogen centraal. Heel vroeger was het verboden om gebarentaal te gebruiken. De oudere mensen die deze handicap hebben, kunnen vandaag de dag minder goed gebaren dan de jeugd van nu. De oudere mensen gingen vaak naar een horende school en moesten zich maar redden. Vaak hadden ze onderling contact met zelf aangeleerde gebaren. Gelukkig is er nu meer erkenning voor de doven en slechthorenden en wordt het in de samenleving geaccepteerd.
In heel veel landen om ons heen is gebarentaal een erkende taal. In Nederland is dat nog niet zo. Waarom zou het Fries wel een erkende taal moeten zijn en het NGT niet? De dove mensen hebben geen andere mogelijkheid tot communiceren dan via gebarentaal. Daarnaast zou ik het willen introduceren op de lagere school. Laat kinderen hier kennis mee maken, zij leren het snelst door het gewoon te doen. Ook voor kinderen is het erg bruikbaar. Vaak krijgen kinderen bij de slager een plakje worst en kruipen ze achter hun ouders omdat ze verlegen zijn. Onze fatsoensnorm zegt dat je dan dankjewel moet zeggen. Hoe makkelijk is het dan dat kinderen het gebaar dankjewel kunnen maken?
Ik ben in 2012 gaan werken op een woonlocatie voor doven en slechthorenden. Voordat ik hier begon had ik al kennis gemaakt met gebarentaal op een andere locatie en wist dus al een beetje wat het inhield. Toch was een cursus volgen bij Kentalis in Haren zeer verstandig en jaarlijks heb ik nog bijscholing. Ik ben zelf slechthorend en heb mij door de jaren heen aangeleerd om voornamelijk naar de mond van een persoon te kijken en dus lip te lezen. Dit trucje helpt niet als je op handen, gezicht, ogen en houding moet letten. Hier heb ik een aantal gebarentaal cursussen voor gevolgd en ook in praktijk leer ik nog dagelijks bij.
Alle gebaren van de gebarentaal onthouden, lukt mij bijna niet. Je hebt rekening te houden met het nieuwe Nederlands gebarentaal (NGT), de dialecten, oud en nieuwe Groningse gebaren, Amsterdamse gebarentaal en ook straattaal. Daarnaast heb je het alfabet die je moet kennen. Ik heb toentertijd een papiertje op het toilet gehangen om me dat tijdens het wachten aan te leren. Voordeel hiervan is dat mijn vrouw Sanne het nu soms ook doet. Zo kun je ook nog met elkaar praten door het raam heen, als dat moet. Nu we een aantal jaren verder zijn gebaren we de simpele dingen naar elkaar: Koffie klaar, eten is klaar, goedemorgen en zo kan ik nog wel even door gaan.
Er komen meerdere instanties/bedrijven bij ons over de vloer. Bijna iedereen geeft ons het compliment dat zij het knap vinden dat wij dit doen en dat ze het interessant vinden hoe dat allemaal in elkaar zit, de gebarentaal. Laatst hoorde ik het citaat: “Chinees leren is makkelijker”.
Toen ik naar het Fivelcollege in Delfzijl ging, moest ik mij buigen over Engels, Duits en Frans. Engels, niet mijn sterkste vak door de jaren heen, werd een vak dat standaard in alle opleidingen terug kwam, want dit is de Europese taal en dus de tweede taal voor iedereen. Ik heb daar nooit veel interesse in gehad. Ik kan dan ook wel zeggen dat gebarentaal mijn tweede taal is geworden.
Op de avond van het schrijven van deze column wacht ik tot het 0.00 uur is. Elk jaar gaan we met de dartvereniging Pieltjekwakkers uit Middelstum (en inmiddels veel gezellige aanhang) naar Schiermonnikoog voor een 3 daags darttoernooi. Dit wordt altijd in het eerste weekend van maart georganiseerd. Het klinkt nog heel ver weg, maar we moeten ons snel opgeven. Vorig jaar was het toernooi binnen 15 minuten vol. Het lijkt net alsof Marco Borsato een concert geeft, maar het is het altijd gezellige darttoernooi op Schier.
Waar we ons natje en droogje consumeren vanaf dat de boot vertrekt op vrijdagmiddag 12.30 uur en er weer mee ophouden als de laatste boot op zondag vertrekt. Eten bij ‘De Ware Jakob’ (voor de lekkerste spareribs), ouwehoeren in de boerderij waar we slapen en zaterdag een biertje doen in de kroeg of in de Toxbar. En op zondag het mannen koppeltoernooi waar Henk Eilander en ik altijd de beste resultaten halen van het hele toernooi. Ik kan me er nu al op verheugen. Maar zoals we ook elk jaar weer zeggen: jeetje, het weekend is voorbij gevlogen en wat was het weer gezellig. Volgend jaar weer?
Groeten Ron Slager