Regels zijn er om ons in het gareel te laten lopen. Maar soms wil je ze overtreden. Eigenlijk is het heerlijk om ongehoorzaam te zijn en de vraag is dan: “Wordt de wereld daar veel slechter van?” Natuurlijk niet, het grote probleem zit in de opgelegde regelgeving die overbodig lijkt, maar waar je niet omheen kunt en waarvan geld vaak het motief is. De regeltjes beginnen al in je jonge levensjaren.
Wie herinnert zich niet de eenvoud van het vroegere zwemdiploma. Je had diploma A, B en een redding brevet. De basistechniek van school-, rugslag en watertrappelen werd aangeleerd en bij diploma B werd een duik toegevoegd. Met deze diploma’s werden vervolgens talloze goeie zwemmers in het bad losgelaten. Hoe anders is het nu. Ik durf te beweren dat ik een betere zwemmer ben dan mijn kinderen. Zij hebben iets van de bodem moeten rapen, naar het licht of donker moeten zwemmen en een duik door het gat moeten doen maar brachten van de andere zwemtechnieken niet zoveel terecht. Dit alles stelde een nabootsing van de praktijk voor. Ik kan helaas nog steeds niet goed een vergelijking maken tussen het warme heldere zwembadwater en de koude, donkere, modderige sloot. De eerste zwemles van één van mijn kinderen zal ik niet snel vergeten. Ik stond als ouder achter het raam, dat was de regel, en zag mijn kind na de zwemles in het bubbelbad kopje onder verdwijnen. Daar sta je dan met je neus tegen het raam gedrukt. Lang leve de regel “blijf achter het glas”. Gelukkig werd hij gered van deze onderdompeling. Een passerende ouder die nagenoeg klaar was met de zwemlessen van haar kind riep naar mij dat het behalen van een zwemdiploma een “long way to go” was. Ik kon toen niet vermoeden hoeveel gelijk zij had en ook niet hoeveel tijd en geld me dat heeft gekost. Het badpersoneel zal ontkennen dat het vroegere diploma beter was want de financiële haalbaarheid van de zwembaden komt hiermee in het gedrang.
Behalve in het zwemonderwijs zijn regeltjes en de daaraan gekoppelde geldklopperij een onderdeel van ons bestaan geworden. Wij gaan allemaal gebukt onder regelgeving en het maakt niet uit in welke branche je werkt of waar je vrijwilligerswerk doet. We kennen allemaal het voorbeeld van de verkeersregelaarvrijwilliger die verplicht een cursus moet volgen om het verkeer te regisseren. En wat denkt u van de docent die meer tijd besteedt aan het registreren van resultaten en scores van de leerling dan aan het overbrengen van kennis. Of de verpleegkundige die zo druk bezet is met het bijwerken van het patiëntendossier terwijl de handen aan het bed zoveel meer nodig zijn. Gelaten accepteren we de regeltjes en proberen we er een weg in te vinden, maar het ontmoedigt wel. Je vraagt je wel eens af: “Wie is het brein achter de opgelegde regelgeving, heeft hij berekend hoeveel dit kost en beschikt hij over voldoende kennis van de praktijk?”
Vanaf september dit jaar is een aantekening op het rijbewijs voor chauffeurs in het beroepsgoederenvervoer verplicht, de zogenaamde code 95. Het is een goed idee om in welke branche dan ook (na)scholing te stimuleren. Er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen die in de beroepsgroep “aan de man gebracht” moeten worden. In een paar jaar tijd moesten de chauffeurs diverse cursussen volgen die met punten werden beloond om daarmee de aantekening te realiseren. Er was keus uit een scala aan opleidingen maar je kon ook ieder jaar dezelfde cursus doen (hoezo Nederland wordt steeds slimmer). Eén opleiding was verplicht: “Het Nieuwe Rijden”. In de ochtend mocht de chauffeur rijden op de manier waarop hij dat gewend was en in de middag, na de scholing, moest hij volgens de opgedane kennis rijden. Het doel was om te rijden met minimaal brandstofverbruik. Achteraf kunnen we stellen dat dit een zinloze exercitie is geweest want op beide dagdelen was het brandstofverbruik nagenoeg identiek. Maar de opleiding heeft flink wat geld gekost. Honderden euro’s aan cursuskosten en verloren werktijd, want een week lang in de schoolbanken levert financieel gezien niets op. Niet op de korte termijn, de dagen ben je immers kwijt en ook niet op de lange termijn als je ieder jaar dezelfde cursus doet.
Dit alles overpeinzend zie ik een uitkomst in een nieuw instituut: een Ministerie van Ontregelen. Die wordt in het leven geroepen om de regelgeving op allerlei gebieden onder de loep te nemen en waar het kan te vereenvoudigen. Of slaan we nu door?
Tekst: Op Niehof, Ineke van Zanten
(Foto 2, Jan Pitt Fotografie)