November 2012 was een heel bijzondere maand voor mij. Een maand die begon met euforie maar eindigde met een kater van jewelste. Maar een maand die uiteindelijk ook weer nieuwe kansen bood.
Ik was maar wat trots op mijn nieuwe baan als medewerker bedrijfsbureau bij een sociale werkvoorziening in Winschoten. In oktober werd ik getipt voor deze vacature door een oud collega van mij die ook bij Vast Bakeries gewerkt heeft. Die was in augustus al op sollicitatiegesprek geweest maar afgewezen. Uiteindelijk bleek er geen goede kandidaat te zitten tussen de vele sollicitanten en werd besloten om de vacature opnieuw uit te zetten.
Daar heb ik op geschreven en vrij snel daarna werd ik uitgenodigd voor een gesprek. Twee keer drie kwartier doormidden gezaagd door in totaal 6 personen. De gesprekken verliepen best wel goed. Ik probeerde dicht bij mijzelf te blijven maar af en toe dik je bepaalde details net even aan natuurlijk. Je laat je van je beste kant zien inderdaad. Dit leidde uiteindelijk tot de tweede en laatste selectieronde waarin maar twee kandidaten overbleven. Op dinsdag 30 oktober ging ik in gesprek met de directeur en de sectormanager onder het wakend oog van de personeelsmanager.
Dit was best wel een bijzonder gesprek. De directeur had als tactiek om eens te kijken hoe ik zou reageren op de term mongooltjes en dat het van zulke zielige mensen zijn. Vol vuur ging ik hier tegen in natuurlijk. Met als resultaat dat ik aan het eind van de middag een jaarcontract rijker was. En daar was ik maar wat blij mee. Op vrijdag 2 november werden de puntjes op de i gezet wat betreft het salaris, reiskosten, pensioenregeling, vrije dagen enz.. En ik moet zeggen, ik had het nog nooit zo goed gehad…
Vol goede moed begon ik de dinsdag er op aan mijn nieuwe uitdaging. De eerste drie werkdagen werden mij middels betaald verlof geschonken….. Ik had een proeftijd van een maand, een fenomeen waar ik tot dusver nog nooit mee te maken had gehad. ‘Niet te druk over maken’, zei de personeelsmanager. ‘Zo’n eerste maand kun je toch nog niet zoveel doen. Het is een kwestie van aftasten, de mensen en de afdeling leren kennen en kijken hoe om te gaan met het systeem’.
Na een rondleiding werkt ik ingewerkt door Jannie. Juffrouw Jannie derhalve, plaatsvervangend hoofd van het bedrijfsbureau. We hadden niet echt een klik eigenlijk. Ik werkte haar behoorlijk op de zenuwen en zij mij ook. Veel van de werkzaamheden gingen via Excel, niet echt iets waar ik veel van af wist. Maar alles valt te leren. Nog even doorbijten, Bert, de eerste maand is zo voorbij.
Hoofd bedrijfsbureau Klaas nam het er goed van en ging 1,5 week met vakantie. Kon hij alvast een beetje wennen aan zijn pensionering. Ook één van de redenen dat de nieuwe functie was uitgezet. Echt druk had ik het niet in het begin. Regelmatig vroeg ik of er nog wat werk lag, vaak met een negatief antwoord als gevolg. Niet getreurd, dan maar lekker kennis maken met de mensen op de werkvloer. Juffrouw Jannie vond het maar niets dat ik de kamer verliet zonder te zeggen waar ik heenging. ‘Dat zijn we hier niet gewend’. In het vervolg meldde ik derhalve netjes dat ik even het gebouw in ging.
En zo vlogen de eerste drie weken voorbij. Langzaam maar zeker leerde ik de mensen kennen alsmede de manier van werken. ’s Morgens om half acht present, ’s middags stipt om 16.00 uur weer naar huis net als de rest van de mensen. Een leuke baan met doorgaans leuke mensen in een gemoedelijke werkomgeving. Best wel een omgeving waar ik goed in zou kunnen gedijen.
In de laatste week van mijn proeftijd zag ik op de dinsdagmorgen de vier hoge heren van de sector bij elkaar zitten in de vergaderruimte, door de glazen wanden ook wel ‘vissenkom’ genoemd. Ik kon toen nog niet bevroeden dat ze het over mij hadden. Daar kwam ik net na de lunch achter. ‘Of ik even tijd had?’, vroeg sectormanager Andre en nam samen met Klaas en mij plaats in de vissenkom.
Om vervolgens direct met de deur in huis te vallen dat besloten was om na mijn proeftijd niet met mij verder te gaan. Ik dacht dat Andre een geintje maakte, dat deed hij wel vaker. Maar hij lachte er niet bij. Na drie weken was de droom over. ‘Te weinig initiatief getoond’, luidde het oordeel. Ik had beter met de leidinggevenden in gesprek kunnen gaan, denk ik achteraf, dan met de mensen op de werkvloer. Het werd een kort gesprek en na nog enige handen geschud te hebben ging ik huiswaarts. Het laatste wat ik mij nog kan herinneren was dat mijn plaats reeds door een ander ingenomen was. ‘Zorg wel, dat je veilig thuiskomt’, merkte Andre nog op. En met meer vragen over het hoe en waarom dan antwoorden hield ik het snel voor gezien in Winschoten. Voor mij derhalve niet ‘the place to be’.
Een kleine week zat ik behoorlijk in de rats. Wat was er wel niet gebeurd, wat had ik verkeerd gedaan, hoe zou mijn omgeving hier op reageren en hoe moet ik dit verantwoorden op mijn CV? Gelukkig was daar Miranda, die mij moed inpraatte en mij derhalve uit de put trok. Een week later zette ze een berichtje op Facebook toen ik weer over een zelfstandig bestaan als schrijver begon waarop buurvrouw direct insprong met het bericht dat ze wel een website voor mij wilde maken. De rest is inmiddels geschiedenis en derhalve gesneden koek. Misschien is de maand november 2012 wel de belangrijkste maand uit mijn werkleven geweest. Nu, een jaar na dato, kan ik er wel om lachen. Nog wel een beetje als een boer met kiespijn, dat wel. Maar misschien heeft het allemaal wel zo moeten zijn….